Dat is ongeveer de zin die Joëlle net tegen me zei. Ik kan er geen chocola van maken! Maar wil toch graag weten wat ze zegt. Ze herhaalt het nog een paar keer, en wijst slapjes een richting in. Als ze na een paar pogingen snapt dat ik het niet begrijp geeft ze het op, en keert een beetje in zichzelf, zit wat te totten en naar buiten te kijken.
Het is eind van de dag, eind van de week, begin van de herfstvakantie. Alle kinderen zijn volgens mij moe. Zo ook Joëlle. Joëlle kan niet praten, wel klanken maken. Ook kent ze heel wat gebaren uit de ondersteunende gebarentaal. Als ze moe is echter, kost het vaak teveel energie om echt duidelijk te maken wat ze bedoelt.
Gelukkig hebben we geleerd haar gedrag, mimiek, klanken en gebaren redelijk te ontcijferen. Daardoor weten we vaak wel wat ze duidelijk wil maken. Zo roept ze regelmatig uwa. Dat is papa. Ammie is hapje. Moemmomme is goedemorgen en moumoe betekent dat ze een windje of een boertje heeft gelaten (Nou moe).
We stimuleren haar om gebaren te gebruiken die ze kent. En ze kent er heel veel. Meer dan wij. Dat leert ze op school en op de therapie. Soms zitten we als gezin met z’n allen om het grote boek “Mijn eerste 1500 gebaren” van het Nederlandse Gebarencentrum. En zoeken we gebaren en betekenissen op om ze aan te leren, of om Joëlle te begrijpen.
De basale emoties zijn altijd vrij makkelijk af te lezen. Joëlle stoot vreugdeklanken uit en alles wiebelt. Ze is blij. Joëlle zit wat in elkaar gedoken en kijkt somber. Joëlle is moe of verdrietig. Joëlle trekt soms een verdrietig gezicht om kenbaar te maken dat ze verdrietig is. Dan zegt ze: “UIe uie” (huilen huilen). Soms strekt ze gewoon haar armen naar je uit. Wat ze dan wil is wel duidelijk: een dikke knuffel.
Vertellen over wat ze op school en de therapie heeft meegemaakt kan ze niet. Soms is dat lastig, want je wil als ouders graag weten wat je kind heeft meegemaakt. We gebruiken een zogenaamde spraakknop als communicatiemiddel tussen school en thuis. Wij spreken ’s morgens een verhaaltje in voor school. En school spreekt een verhaaltje in voor thuis. Ook krijgen we elke dag een dagbrief.
Hoeveel hoor je niet van gehandicapte kinderen waar geen sociale interactie mee mogelijk is? Ik geloof dat verzorgen dan een stuk zwaarder wordt. Op een gebrekkige, bijzondere, aangepaste manier communiceren wij de hele dag met Joëlle. Mede daardoor krijgen wij ook veel van haar terug. Ze is wat dat betreft heel communicatief en sociaal. We proberen te kijken naar wat we hebben, en niet teveel naar wat we niet hebben. We kunnen ons volledig frustreren over haar spraakgebrek. Maar we kunnen ook opmerken hoe bijzonder het is dat we wel contact hebben. We zijn dan ook heel blij en dankbaar dát we kunnen communiceren!